Toespraak van Caspar ten Dam namens Politiek Comité Stari Most voor het Joegoslavië-Tribunaal tijdens de Marš Mira, 11 juli 2016
© fotos Fred Rohde 2016
Vandaag staan wij hier samen, mensen uit Bosnië-Herzegovina en andere Nederlanders. Wij staan hier voor het Joegoslavië-Tribunaal, één van de laatste ‘stops’ van onze Marš Mira (Vredesmars) voor Srebrenica vanaf Wassenaar. Dit is de vierde keer dat wij de vredesmars op de 11e juli houden, met als eindpunt Het Plein in Den Haag voor de 21ste herdenking van de val van Srebrenica op 11 juli 1995.
Ik sta hier als voorzitter van het Politiek Comité Stari Most. Dit comité is de initiatiefnemer en één van de organisatoren van de jaarlijkse Srebrenica herdenking in Nederland. De eerste herdenking op 11 juli 1996 begon bij dit Tribunaal en eindigde bij het Vredespaleis. De herdenking vindt sindsdien op Het Plein plaats, bij het hart van de Nederlandse politiek.
Wij beleven nu de nadagen van het Joegoslavië-Tribunaal. Het Tribunaal heeft veel bereikt. Het heeft ‘grote vissen’ zoals Slobodan Milosević aangeklaagd en vervolgd, maar ook ‘kleine vissen’ zoals Dragan Nikolić, van de concentratiekampbewakers die gevangenen doodmartelden tot de sluipschutter die onschuldige burgers doodschoot.
Maar naast lof en waardering hebben wij ook kritiek, met name op de eindeloos voortslepende strafzaken, in het bijzonder die tegen Ratko Mladić, de voormalige militaire bevelhebber van de Bosnisch-Servische Republiek Srpska. Wij vrezen dat de proces tegen Mladić – die al sinds 2011 duurt – expres wordt vertraagd zodat hij niet zal worden gestraft voor zijn oorlogsmisdaden. Hij moet snel berecht worden nu hij nog leeft; dit mag het Tribunaal de overlevenden en nabestaanden niet ontnemen
Maar wij zijn ook verbijsterd en gealarmeerd over andere zaken.
Zo is de vrijspraak van Vojislav Šešelj op álle aanklachten – waaronder oorlogsmisdaden en misdaden tegen de menselijkheid jegens de niet-Servische bevolkingen in Kroatië, Bosnië en Vojvodina – door het Tribunaal op 31 maart dit jaar ronduit schandalig. Šešelj was en is leider van de extreem-nationalistische Servische Radicale Partij, en een oorlogshitser voor een Groot-Servië; zijn milities hebben wreed huisgehouden in Kroatië en Bosnië. Zijn uitspraken, zoals “wij gaan jullie uitmoorden”, vormen al meer dan genoeg bewijs van zijn leidende rol in de wreedheden die erop volgden.
Na Šešel’s vrijspraak gingen zijn aanhangers in een stoet van auto’s naar Srebrenica, en bedreigden daar teruggekeerde Moslims, met kreten zoals nož, žica Srebrenica (mes, draad, Srebrenica) – een aankondiging van nieuwe genocide mochten zij de kans krijgen. Gelukkig gaan de aanklagers in beroep tegen de uitspraak; hopelijk zal een nieuwe, geheel andere uitspraak in beroep het gezag van het Tribunaal weer doen herstellen.
Maar helaas: het Tribunaal heeft eind 2014 Šešelj wegens ‘ernstige ziekte’ (kanker) ‘tijdelijk’ vrijgelaten om in zijn thuisland te worden behandeld – zijn er geen ziekenhuizen in Den Haag die hem onder bewaking hadden kunnen behandelen? Terug in Servië hervatte Šešelj zijn haatdragende uitspraken. Hij weigerde terug te keren naar het Scheveningse Gevang na zijn behandeling, om daar zijn vonnis af te wachten. De rechters weigerden begin 2015 zelfs een verzoek van de aanklagers om een nieuw arrestatiebevel te doen uitgaan naar Belgrado.
Een andere strafkamer van Het Tribunaal veroordeelde de voormalige politieke leider van ‘Srpska’, Radovan Karadžić, op 24 maart 2016 tot 40 jaar gevangenisstraf op bijna alle aanklachten – genocide in Srebrenica, oorlogsmisdaden en misdaden tegen de menselijkheid in Bosnië-Herzegovina. Het is een zware, maar niet maximale straf van écht levenslang. Er is eigenlijk geen passende straf voor deze bedenker van de genocide. Met geen enkele straf zal men de pijn kunnen verzachten of levens terugbrengen. Hij had op alle punten schuldig moeten worden bevonden. Echt levenslange gevangenisstraf was datgene wat overlevenden en nabestaanden hadden verwacht.
Wat kan deze recente uitspraken van het Tribunaal verklaren? Is het Tribunaal toch gezwicht voor politieke druk vanuit Servië en bevriende actoren om alle partijen ‘gelijkelijk’ schuldig te verklaren aan de oorlogen in voormalig Joegoslavië?
Dat is absurd: in bijna geen enkele oorlog zijn alle partijen precies even schuldig en begaan zij ieder precies evenveel oorlogsmisdaden. Dat is zeker niet het geval bij de oorlog in Bosnië: daar waren de Bosnische Moslims de voornaamste slachtoffers en de Bosnische Serviërs die Karadžić volgden de voornaamste aggressors.
Op dezelfde dag van het vonnis tegen Karadžić, arresteerden beveiligingsbeambten van het Tribunaal, met hulp van de Nederlandse politie, ter plekke journaliste Florence Hartmann, tijdens 2000-2006 woordvoerder van hoofdaanklager Carla Del Ponte. Zij werd opgepakt wegens het niet betalen van een € 7,000 boete, opgelegd in 2009 voor ‘minachting van het hof’ door onthullingen in haar boek Peace and Punishment (Paix et châtiment; Vrede en Straf) over een geheime afspraak in 2005 van het Tribunaal met Servië, toen nog de staat van Servië en Montenegro. Het betrof – ongelofelijk – een deal om dat land’s ‘nationale veiligheid’ te beschermen door bewijsstukken over diens genocidale rol in de Bosnische oorlog niet te overhandigen aan het Internationaal Gerechtshof, in de zaak die Bosnië tegen Servië daar had aangespannen voor de genocide in die oorlog. Vooral hierdoor verloor Bosnië de zaak in februari 2007.
Hartmann werd dus op 24 maart opgepakt en naar het Scheveningse Gevang gebracht, waar zij, vlakbij verdachte oorlogsmisdadigers (zo zag zij Mladić op de luchtplaats lopen), een detentie van 7 dagen moest uitzitten wegen het ‘niet betalen van de boete’. Bijna vijf dagen later werd zij vervroegd vrijgelaten wegens ‘goed gedrag’.
Maar ondanks al onze kritiek over specifieke misstanden kunnen wij met recht zeggen dat het Joegoslavië-Tribunaal een belangrijke, historische rol heeft vervuld. Het Tribunaal heeft recht gesproken in het belang van de overlevenden en nabestaanden, van de geschiedenis en het nooit-vergeten, en van het internationaal recht. Wij kunnen onze mars nu vervolgen naar het Vredespaleis, en dan later naar Het Plein voor de herdenking. Scherpte met mildheid is niet bot. Dank voor uw aandacht.
Caspar ten Dam, 11 juli 2016