Groen Links, bij monde van het kamerlid Mariko Peters, heeft op 17 februari in schriftelijke vragen het kabinet gevraagd naar het standpunt van Nederland over de resolutie van het Europese Parlement van 15 januari 2009. Kernpunt van deze resolutie is de oproep om 11 juli voortaan uit te roepen tot Srebrenica-gedenkdag binnen de Europese Unie en de Westelijke Balkan. Op 24 maart volgde het antwoord van minister Verhagen (Buitenlandse Zaken). Dit was zeer afhoudend.
Een van de meest pijnlijke punten in de antwoorden is dat “De jaarlijkse bijeenkomst in Potocari op 11 juli als de enige authentieke herdenking
in ere moet blijven.” Dat is een ernstige schoffering door de minister aan het adres van de nabestaanden van degenen die in Srebrenica vermoord werden en die om welke reden niet in staat zijn om op 11 juli in Potocari aanwezig te zijn……
Wat te denken bijvoorbeeld van de honderden vluchtelingen uit Srebrenica die in Nederland hun toevlucht hadden gezocht en jarenlang in asielcentra hun verblijfsvergunning moesten afwachten terwijl op 11 juli hun geliefden werden begraven in Potocari? Voor hen was de jaarlijkse herdenking in Den Haag een toevluchtsoord waar zij met elkaar en tesamen met Nederlandse burgers konden rouwen.Op dat moment was voor de nabestaanden de herdenking in Den Haag even authentiek als die in Potocari!! En dat zal zeker zo blijven. Misschien zou de minister zichzelf daarvan moeten overtuigen door op 11
juli zelf op Het Plein aanwezig te zijn….
Naar aanleiding van dit zeer afhoudende antwoord heeft Stari Most een brief gestuurd aan minister Verhagen, met een afschrift naar de 2e Kamer.
Bij de komende Srebrenica-herdenking op 11 juli in Den Haag zal een van de opstellers van de resolutie, Jan Marinus Wiersma, het woord voeren.